Zorg voor moeder

Baarmoeder

De kraamverzorgende drukt met platte vingers onder je navel. Zo controleert ze of je baarmoeder goed samentrekt. Zorg ervoor dat je veel en regelmatig plast, want de baarmoeder krimpt beter bij een lege blaas.

Borsten

De kraamverzorgende controleert je borsten regelmatig op tepelkloofjes en mogelijke borstontsteking. Een paar dagen na de bevalling worden je borsten groter en voelen ze gespannen aan. Dit heet ‘stuwing’. Het is een gevolg van het op gang komen van de melkproductie. Stuwing krijg je vaak ook als je baby kunstvoeding krijgt.

Hechtingen

Het kan zijn dat je bent gehecht na de bevalling. Dit gebeurt onder lichte of plaatselijke verdoving. Je kraamverzorgende controleert dagelijks of de wond goed geneest.

Rust en ontspanning

Genoeg rust en ontspanning nemen is belangrijk als je borstvoeding geeft. Borstvoeding geven kost veel energie. Wanneer je voldoende slaapt, komt dat ook het lichamelijke herstel ten goede. Je kraamverzorgende adviseert je daarom overdag te slapen, wanneer je baby ook slaapt. Een half uurtje rust kan al wonderen doen! Dekraamverzorgendezorgt ervoor dat je tijdens het slapen geen telefoontjes krijgt of bezoek ontvangt.

Lichaamstemperatuur en polsslag

De kraamverzorgende voelt dagelijks je pols en neemt je temperatuur op. Een beetje verhoging tijdens de eerste kraamdagen is niet ongewoon.

Eten en drinken

Goede voeding is een eerste vereiste om aan te sterken. Daarom verwent de kraamverzorgende je in de kraamtijd met gezond en lekker eten. Probeer niet af te vallen, zeker niet wanneer je borstvoeding geeft. Bedenk dat je kindje een beetje met je ‘mee-eet’.

Ook drinken is belangrijk. Als jij je goed voelt en je urine is helder, dan krijg je voldoende vocht binnen. Wees, zeker als je borstvoeding geeft, voorzichtig met alcohol. De baby drinkt mee! Voor roken geldt hetzelfde. Ook als je geen borstvoeding geeft, is roken, in de ruimte waar je baby is, niet wenselijk.